“Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.” Joh.14:6
“Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, dat is Jezus Christus.” 1Cor.3:11

nu

Geen drenkeling in doodsnood zal de toegeworpen reddingsboei weigeren en wachten op de volgende, mogelijk is hij dan verdronken. Daarom is ‘vandaag’ belangrijk! (Hebr.3 en 4) en moeten ook wij die genadetijd niet voorbij laten gaan. De HERE geeft nog tijd om het met Hem in orde te maken door Jezus Christus. 

“De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw: Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof?” (Genesis 3:1 HSV)

“Toen zei de HEERE God: Zie, de mens is geworden als één van Ons, omdat hij goed en kwaad kent. Nu dan, laat hij zijn hand niet uitsteken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij eeuwig zou leven!” (Genesis 3:22 HSV)

“en de HEERE zei: Zie, zij vormen één volk en hebben allen één taal. Dit is het begin van wat zij gaan doen, en nu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijn.” (Genesis 11:6 HSV)

“De vierde generatie zal hier terugkeren, want de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten is tot nu toe niet vol.” (Genesis 15:16 HSV)

“Toen zei Sarai tegen Abram: De verantwoordelijkheid voor het onrecht dat mij wordt aangedaan, ligt bij jou. Ik heb jou zelf mijn slavin in je schoot gegeven, maar nu zij ziet dat zij zwanger is geworden, ben ik in haar ogen verachtelijk. Laat de HEERE oordelen tussen mij en jou.” (Genesis 16:5 HSV)

“En hij zei: Mijn heer, als ik nu genade gevonden heb in uw ogen, ga dan uw dienaar toch niet voorbij.” (Genesis 18:3 HSV)

“Ik zal nu afdalen en zien of zij werkelijk alles gedaan hebben zoals de roep luidt die over haar tot Mij gekomen is. En zo niet, Ik zal het weten.” (Genesis 18:21 HSV)

“Toen zei Hij: Steek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt.” (Genesis 22:12 HSV)

“Toen brak hij vandaar op en groef een andere put en daarover kregen zij geen onenigheid. Daarom gaf hij hem de naam Rehoboth, want, zei hij, nu heeft de HEERE ruimte voor ons gemaakt en zullen wij vruchtbaar zijn in dit land.” (Genesis 26:22 HSV)

“dat u ons geen kwaad zult doen, zoals wij u niet aangeraakt hebben, en zoals wij u alleen maar goed behandeld hebben en u in vrede hebben laten vertrekken. Nu bent u immers de gezegende van de HEERE!” (Genesis 26:29 HSV)

“Nu dan, pak je jachtgerei, je pijlkoker en je boog, trek het veld in en jaag voor mij een stuk wild.” (Genesis 27:3 HSV)

“Nu dan, mijn zoon, luister naar mijn stem, naar wat ik je gebied.” (Genesis 27:8 HSV)

“want al de rijkdom die God aan onze vader ontrukt heeft, die behoort ons en onze kinderen toe! Nu dan, doe alles wat God tegen je gezegd heeft.” (Genesis 31:16 HSV)

“Nu dan, laat de farao naar een verstandige en wijze man uitzien en die over het land Egypte aanstellen.” (Genesis 41:33 HSV)

“Maar nu, wees niet bedroefd en laat jullie ogen niet in toorn ontvlammen omdat jullie mij hiernaartoe hebben verkocht, want God heeft mij vóór jullie uit gezonden tot behoud van jullie leven.” (Genesis 45:5 HSV)

“Nu dan, niet jullie hebben mij hiernaartoe gestuurd, maar God. Hij heeft mij aangesteld als een vader voor de farao, als heer over heel zijn huis en als heerser over heel het land Egypte.” (Genesis 45:8 HSV)

“Mozes zei: Laat ik nu naar dat indrukwekkende verschijnsel gaan kijken, waarom de doornstruik niet verbrandt.” (Exodus 3:3 HSV)

“Nu dan, zie, het geschreeuw om hulp van de Israëlieten is tot Mij gekomen. En Ik heb ook de onderdrukking gezien waarmee de Egyptenaren hen onderdrukken.  Nu dan, ga op weg. Ik zal u naar de farao zenden, en u zult Mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte leiden.” (Exodus 3:9-10 HSV)

“Het volk nu geloofde. Toen zij hoorden dat de HEERE naar de Israëlieten omgezien had en dat Hij hun onderdrukking gezien had, knielden zij en bogen zij zich neer.” (Exodus 4:31 HSV)

“(5:24) Toen zei de HEERE tegen Mozes: Nu zult u zien wat Ik de farao zal aandoen. Voorzeker, door een sterke hand zal hij hen laten gaan, ja, door een sterke hand zal hij hen uit zijn land verdrijven.” (Exodus 6:1 HSV)

“Nu weet ik dat de HEERE groter is dan alle goden, want in de zaak waarin zij overmoedig handelden, stond Hij boven hen.” (Exodus 18:11 HSV)

“Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij.” (Exodus 19:5 HSV)

“Toen keerde Mozes terug tot de HEERE en zei: Och, dit volk heeft een grote zonde begaan, want zij hebben voor zichzelf een gouden god gemaakt.  Nu dan, of U toch hun zonde wilde vergeven! Maar indien niet, schrap mij alstublieft uit Uw boek, dat U geschreven hebt.  Toen zei de HEERE tegen Mozes: Wie tegen Mij zondigt, zal Ik uit Mijn boek schrappen.  Maar nu, ga heen en leid het volk naar de plaats waarvan Ik u gesproken heb. Zie, Mijn engel zal voor u uit gaan. Maar op de dag van Mijn vergelding zal Ik aan hen hun zonde vergelden.  Zo trof de HEERE het volk, omdat zij dat kalf gemaakt hadden dat Aäron gemaakt had.” (Exodus 32:31-35 HSV)

“De grote dag van de Heer komt eraan. Hij is al heel dichtbij! En hij komt snel! Ik hoor die dag al komen! Dappere mannen zullen het uitschreeuwen.” (Sefanja 1:14 BasisBijbel)

“1 Bedenk heel goed wat je aan het doen bent, jij schaamteloos volk! 2 Kom terug bij God, vóórdat Hij doet wat Hij heeft besloten. Maak er haast mee, want de tijd vliegt voorbij. Vóór je het weet komt de dag van de Heer, de dag van zijn straf.” (Sefanja 2:1-2 BasisBijbel)

“Maar Jezus antwoordde hem en zei: Laat het nu gebeuren, want op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij het Hem toe.” (Mattheüs 3:15 HSV)

“9 Sommigen van jullie denken dat de Heer vergeet te doen wat Hij heeft beloofd. Maar dat is niet zo. Nee, Hij wacht en stelt het uit omdat Hij geduld heeft met ons. Want Hij wil niet dat er mensen verloren zullen gaan. Hij wil dat alle mensen in Hem zullen gaan geloven en zullen gaan leven zoals Hij het wil. 10 Maar de dag van de Heer zal net zo onverwachts komen als een dief in de nacht. Op die dag zal de hemel dreunend verdwijnen. Alles waaruit de aarde bestaat en alles wat op aarde is gedaan, zal verbranden.” (2 Petrus 3:9-10 BasisBijbel)

Bovenstaande teksten zijn niet alle teksten die naar dit onderwerp verwijzen.