De specht.
Het weekend van 5, 6 en 7 mei mochten we met mijn kant van de familie naar een groot huis in de bossen van Losser.
Het huis was ingericht met prachtige muurschilderingen van allerlei dieren die leven in deze bossen.
Onze slaapkamer heette ‘De specht’.
“Maar vraag toch de dieren, en zij zullen je onderwijzen,
de vogels in de lucht, en zij zullen het je bekendmaken. Of spreek tot de aarde, en zij zal je onderwijzen,
de vissen in de zee zullen het je vertellen. Wie weet van al deze dingen niet,
dat de hand van de HEERE dit doet? In Zijn hand is de ziel van alles wat leeft,
en de geest van al het menselijk vlees. Beproeft het oor de woorden niet,
zoals het gehemelte voedsel proeft? Is bij de oudsten de wijsheid,
en bij de lengte van dagen het inzicht? Bij Hem is wijsheid en macht;
Hij heeft raad en inzicht.”
(Job 12:7-13, HSV)
De specht leeft op plaatsen waar bomen zijn. Hij zoekt… Hij klopt… Hij wil zó graag gaan wonen in het hart van een boom. Maar hij kan alleen binnenkomen in zacht hout, het liefst in het zachte hout van een dode boom. Hier maakt hij zijn huis en legt nieuw leven in het hart van die boom.
Zoals een specht op zoek is naar een boom om in te wonen, zo is ook de Here Jezus op zoek naar harten van mensen.
“Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij.”
(Openbaring 3:20, HSV)
Hij wil zo graag in ons hart komen wonen, maar in een hard hart kan Hij niet binnenkomen.
Over het herstel van Israël in Ezechiël lezen we:
“Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt. U zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, u zult een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor u zijn.”
(Ezechiël 36:26-28, HSV)
Hij kan alleen binnenkomen als jij bereid bent om te sterven, om niet meer hard te zijn, niet meer voor jezelf te leven, maar alleen nog voor de Heer.
“Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen, en wie zijn leven haat in deze wereld, zal het behouden tot het eeuwige leven.”
(Johannes 12:25, HSV)
Alleen dan kan Hij binnenkomen, woning maken en Zijn nieuwe, hemelse leven in je hart brengen!