God voorziet.
Welkom in de Noordoostpolder, dat hoofdzakelijk een agrarische gemeente is met veel akkerbouw.
Modder op de weg in de maanden sept t/m zeker eind november: Het is weer oogsttijd.
Prediker wist het al, er is een tijd van zaaien en van oogsten.
Prediker is mijns inziens realist en het zijn ook enigszins melancholische boeken om te lezen, maar of ik nou meteen zo blij word van de modder dat hoor je mij niet zeggen, een gratis modderpakking bij het hardlopen of fietsen is gegarandeerd.
Waar ik wel heel blij van werd is dat ik tijdens mijn wekelijks boerderijen ronde hardlopen knotsen van bieten, super dikke wortels en zelfs 2 euro vond!
Het doet met sterk denken aan ‘Jehova Jireh’ Hebreeuws voor: God voorziet, wat komt uit de tekst die staat in Genesis.
“En Abraham gaf die plaats de naam: De HEERE zal erin voorzien. Daarom wordt heden ten dage gezegd: Op de berg van de HEERE zal erin voorzien worden.” (Genesis 22:14, HSV)
Abraham hoeft zijn zoon Isaak niet te offeren, maar God voorziet van een offerlam.
Abraham ging in vertrouwen, en God zegende het. Ik vind het een onwijs wonderlijke gebeurtenis.
Ga er maar eens aan staan.
Mijn gedachten dwaalden af tijdens mijn hardlooptraining en tegelijk werd ik enorm verrast door de oogst welke een landbouwwagen had verloren en dat was blijven liggen in de berm.
In hoeverre leef ik vol vertrouwen in dat God voorziet?
Bijbels gezien zou deze oogst voor de arme en de vreemdeling zijn.
Het staat zelfs twee keer in de bijbel, ook nog een keer in Leviticus 23:22.
Zo kan ik al hardlopend wegdromen naar de plekken in de wereld waar men het veel minder heeft dan wij en kan ik niet anders dan God onwijs danken en vragen of ik een ruim hart mag ontvangen om te kunnen delen.
“Wanneer u nu de oogst van uw land binnenhaalt, mag u de rand van uw akker niet helemaal afmaaien, en wat van uw oogst is blijven liggen, mag u niet oprapen. U mag ook uw wijngaard niet nalopen en de afgevallen druiven van uw wijngaard niet oprapen. U moet ze voor de arme en voor de vreemdeling achterlaten. Ik ben de HEERE, uw God.” (Leviticus 19:9-10, HSV)
Thuisgekomen deel ik mijn enthousiasme over het lekkere eten langs de kant van de weg aan Herman, waarop hij na de lunch heel lief met zijn fiets het rondje nog eens maakt om de uit het oog verloren oogst van de boer op te halen.
We hebben er drie keer een maaltijd van kunnen eten. Bij de wortels hebben we nog iets mais bijgedaan anders was het geen volledige maaltijd, maar wat een groente!
Heb jij oog voor voedselverspilling en probeer je het tegen te gaan?
“Maar mijn God zal u, overeenkomstig Zijn rijkdom, voorzien van alles wat u nodig hebt, in heerlijkheid, door Christus Jezus. Onze God en Vader nu zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.” (Filippenzen 4:19-20, HSV)
Één reactie
Ik kwam een keer als kleine jongen naar huis. Onderweg lagen er aardappelen in de berm. Dat vond ik jammer en heb ze meegenomen. Moeder zei lachend… je lijkt wel op jou opa, die kwam met een turf aan een touwtje naar huis….. “das zunde, door kump aans niks van terechte”
Jou actie zit dus in de familie Arenda.
Minderbedeelden mochten ook de oogst aan de randen oprapen. Zo ging niets verloren.